1. Controleer of de
zonnepanelenbeschadigd zijn of niet, en zoek en vervang ze op tijd.
2. Controleer of de aansluitdraden en aarddraden van de
zonnepanelenhebben goed contact.
3. Controleer of er sprake is van hitteverschijnselen bij de bedrading van de combinerboxen.
4. Controleer of de beugel van de batterijkaart los zit of kapot is.
5. Controleer en verwijder tijdig het onkruid rond het zonnepaneel dat het zonnepaneel bedekt.
6. Controleer of er een afdekking op het oppervlak van de batterijplaat zit.
7. Bij harde wind, zware sneeuwval en hevige regen moeten de batterijpanelen en beugels worden gecontroleerd.
8. Controleer of dieren de krachtcentrale binnendringen en de batterijpanelen beschadigen.
9. Bij hagelweer dient het oppervlak van de zonnepanelen gecontroleerd te worden.
10. Detecteer de temperatuur van het batterijpaneel en vergelijk deze met de omgevingstemperatuur voor analyse.
11. De geconstateerde problemen moeten tijdig worden aangepakt, geanalyseerd en samengevat.
12. Maak gedetailleerde registraties voor elke inspectie om toekomstige analyses te vergemakkelijken. Maak samenvattingen van analyses en archiveer deze.